Even tussen Peter en Lisa door, een ander verhaal van me.
Nacht van 2 op 3 maart
Nog maar een paar dagen; vijf om precies te zijn. Dan wordt er een eind aan mijn leven gemaakt. Vreemd eigenlijk om te weten wanneer de dood je tegemoet komt. Ik zie er ook niet tegenop. Het zal vast mijn verdiende loon zijn voor wat ik in mijn verleden heb misdaan.
Dit kladblok en dit potlood heb ik via een cipier kunnen regelen, stiekem. Daarom schrijf ik 's nachts. Ik weet niet eens waarom ik dit schrijf. Ik heb nooit een dagboek bijgehouden, laat staan een agenda. Je zou kunnen denken dat ik het doe omdat ik door mijn verleden achtervolgd word en het van me af moet schrijven. Ook zou je kunnen denken dat het een bekentenis is die ik al dan niet verplicht op papier vastleg. Dat is het allemaal niet. Zelf denk ik meer dat ik het doe om de tijd te doden. Het doden van de tijd; wat zou het leven makkelijk zijn als dat kon. Mocht dat ooit mogelijk zijn, dan wil ik in dat tijdperk gereïncarneerd worden. Dat zal ik vast niet verdienen. Ben sowieso benieuwd waar ik terecht kom na de dood. Hemel of hel? Veel mensen zullen me naar de hel wensen. Ach, hemel, hel, wat zou het verschil zijn_ Ik ben bang dat de hemel voor mij een hel zou worden. Al die braafheid. Al die brave en gelukzalige mensen, bah. Niets voor mij.
God, mocht je bestaan: bij deze vraag ik of je me gelijk door naar beneden wil sturen. Ik heb niets te zoeken in die hemel van jou. Zou er nog een keer doodgaan, al was het van frustratie. Zo, mijn eerste gebed in mijn leven. Hoop dat het voldoende is.
Ik zal me trouwens voorstellen. Mijn naam is Steven Colata. Niet dat het van belang is, maar in die laatste vijf dagen die ik nog heb kan ik net zo goed nog even sociaal (proberen) te zijn. Mijn werk had altijd te maken met computers. Je kan het zo gek niet bedenken of ik heb ermee gewerkt. Misschien was het feit dat ik er zoveel vanaf wist dat ik me begon te vervelen. Dat het toen begon. Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat wat ik naast mijn dagelijkse dingen deed erg verslavend begon te worden. Als ik er mijn dagelijkse ding van had kunnen maken had ik het ook gedaan.
3 maart ’s ochtends
Ik was tijdens het schrijven in slaap gevallen. Was vroeg wakker. Vreemd eigenlijk dat ik me excuseer, terwijl niemand dit leest. Toch voelt het alsof ik tegen iemand praat. Het haalt de eenzaamheid weg. Moet nu stoppen. Er komt een cipier aan met eten. Kan vanavond weer verder.
Nacht van 3 op 4 maart
Ben de dag weer doorgekomen. Ik wilde nog schrijven overdag, maar de cipier die dienst had is een klootzak. Die zou mijn spullen hebben weggenomen en ik had het maar weer moeten pikken. Ben dus voorzichtig geweest. Heb me als ideale gedetineerde gedragen. Dat was een week geleden wel anders, toen ik per ongeluk achter mijn executiedatum kwam. Ik ben niet bang om dood te gaan, laat ik dat voorop stellen. Maar als je de dag hoort dat je komt te overlijden doet dat wat met je. Het maakt wat in je los. Twee cipiers liepen langs mijn cel. Eén ervan kende ik. De ander was absoluut een groentje. Dat zag je gelijk aan zijn houding en de angstige blik in zijn ogen. Ook zag ik een vorm van haat en ik wist precies wat hij dacht:
Jij bent die klootzak uit het nieuws die vorig jaar het hele land op zijn kop liet staan en nu krijg je je verdiende loon.
Ik las het in zijn ogen en als er geen tralies tussen ons had gezeten, was hij er waarschijnlijk net zo aan toe als de meisjes. Maar ik dwaal af.
Het groentje vroeg aan de voor mij bekende cipier: 'Wanneer ging deze? Volgende week vrijdag toch?' De andere gaf geen antwoord. Het was voor cipiers altijd zaak de executiedatum strikt geheim te houden. Het groentje keek om en er speelde een gemene lach om zijn lippen. Ik wist dat hij het expres had gedaan en hij sprak de waarheid. Het werd compleet zwart voor mijn ogen en ik wist niet meer wat ik deed. Ik kwam pas weer bij zinnen in de duisternis van de isoleercel. Na een paar uur, of een dag, misschien wel al tien minuten, mocht ik eruit. Besef van tijd had ik allang niet meer. Ik werd weer teruggebracht naar mijn cel. Daar zag ik pas wat ik had aangericht. Mijn matras lag ik stukken gescheurd verspreid over de grond. De toiletpot was in drie stukken gebroken en eromheen lag een grote plas water. Ook zag ik bloedvlekken die ik niet eerder had gezien en zeker niet van mij afkwamen. Sindsdien heb ik me rustig gehouden. Ik pis en schijt nu op een potje, bedoeld voor baby's en ik slaap nog steeds op de harde koude stenen. Maar ik klaag niet.
Toch vraag ik me terwijl ik dit schrijf af of dit echt mijn verdiende loon zou zijn. Ik geloof zelf van niet. Als die ene hoer niet ontsnapt was, kon ik gewoon doorgaan met mijn bezigheden. Had ik al verteld dat ze bijna dagelijks waren en zo verslavend? Ik mis het. Vooral het eerste meisje. Als ik een laatste wens mag doen, dan vraag ik of ik die keer mag overdoen. Mag vast niet. Stelletje hypocrieten. Ze laten je een laatste wens doen en vervolgens voeren ze deze niet uit. Stelletje hufters!
Nu ga ik slapen. Morgen weer een lange vermoeiende dag voor de boeg.
4 maart
'Rellen in het C-blok! Iedereen meekomen!' Ik moet er nog om lachen. Totale paniek. Als je het mij vraagt niet eens om de rellen. Die zal ze een rotzorg zijn. Vooral paniek omdat ze werk moesten verrichten. Luie honden. Als ik hun baas had geweest, had ik ze allemaal ontslagen. Heb je helemaal niets aan. Beetje klaverjassen, beetje aan hun pik trekken. Ja, ik weet zeker dat ik het anders had aangepakt.
Ach, het scheelt dat ik weer wat kwijt kan in mijn 'dagboek'.
Ik heb gedroomd over mijn eerste keer. En dan heb ik het niet over mijn normale ontmaagding. Wel over de reden waarom ik in deze godvergeten cel zit.
Ik was best vroeg met mijn eerste seksuele ervaring. Dertien was ik en het meisje was zeventien. We zijn een paar keer met elkaar naar bed geweest tot ze me begon te vervelen en ik wat anders wilde. Zo ging dat in de loop der jaren door tot ik een jaar of negentien was, nu tien jaar geleden. De seks kon me niet meer bevredigen en ik ging op zoek naar wat anders. Het kwam bij toeval dat ik uitvond hoe ik aan mijn gerief kon komen.
Haar naam was Eline en ik ontmoette haar in een studentencafé. Zelf studeerde ik niet, nooit gedaan ook, maar dronken studentes gingen het makkelijkst mee naar huis. Mijn oog viel gelijk op haar. Ze zat aan de bar en dronk van haar cocktail. Eline had lang blond haar en helblauwe ogen. Ze had een nette broek aan, laarzen eronder en een zwart truitje er boven. Haar decolletée viel me ook gelijk op. Het was en redelijk laag ingesneden truitje en ze had een aardige inkijk. Dit maakte verder niet uit met wat ik van plan was. Ik sprak haar aan, gaf haar een paar drankjes, we praatten nog meer en inderdaad: aan het eind van de avond ging ze met me mee.
Bij mij thuis aangekomen ging ik op de bank zitten en zij kleedde zich al uit terwijl ze naar me toeliep. Het ging eigenlijk te makkelijk. Zo makkelijk dat het niet leuk meer was. Maar nu ik zover was gekomen kon ik niet opeens terugkrabbelen. Opgeven zat ook niet in mijn persoonlijkheid.
Naakt zat ze bovenop me en ontdeed mij ook van mijn kleding. Ik gooide haar op haar rug op de bank en ging in haar. Ik nam haar ruw en toen kwam het moment van waarheid. Nu moest ik het doen. Als ik het nu niet deed kwam het nooit. Mijn handen gleden rond haar nek en mijn duimen rustten op haar halsslagaders. Langzaam begon ik druk uit te oefenen. In het begin had ze het niet door – ze was vast te dronken – tot ik meer kracht zette met mijn duimen. Ze begon zich proberen los te wrikken, maar ik was te sterk voor haar. Haar ogen puilden uit en ze probeerde me van zich af te duwen. Waarschijnlijk kwam ze er niet eens meer op mijn handen bij haar nek weg te trekken. Ze sloeg me, maar zonder kracht. Het gaf me een gevoel van macht. Ze keek me met angstige ogen aan, haar mond stond half open en er kwam een piepend geluid uit haar keel vandaan. Deze blik is me altijd bijgebleven. De angstige verdwaasde blik van Eline. Het gaf me voldoening. Iets wat ik nog nooit gevoeld had.
Ik was toen al verslaafd.
Nacht van 7 op 8 maart
Verdomme, ik moet voorzichtiger zijn. Ik wist niet dat ik zo gehecht kon raken aan een schrijfblok. Nadat de rellen waren opgelost kwam die cipier terug. Had ik al verteld dat ik het een klootzak vond? Hij zag me schrijven en kwam gelijk mijn cel binnen. Ik hield het schrijfblok vast, wilde het niet aan hem geven. 'NEE!' schreeuwde ik tegen hem. 'Mijn dagboek, mijn potlood!'
De cipier pakte zijn gummiknuppel en sloeg er hard mee op mijn onderarm. Een brandende pijn trok door mijn complete arm heen. Toch hield ik vast. Die klootzak zou me er niet van weerhouden te schrijven. Niet zo vlak voor mijn executie. Ik gooide het blok achter me neer en sloeg hem hard op zijn neus met mijn vuist. Meteen kreeg hij een bloedneus. Het bloed gutste over zijn lippen. Hij was er even niet bij met zijn gedachten en ik sloeg hem op zijn kaak, pakte hem bij zijn kraag en duwde hem tegen de tralies van mijn cel. 'Kom in de buurt van mijn dagboek en ik maak je af!' Ik keek hem recht in zijn ogen aan. Hij keek zoals die meisjes. Zo keken ze allemaal. Ze keken lettelrijk de dood in ogen. Ik kreeg het gevoel van macht weer terug. Maar op het moment dat ik realiseerde dat ik nog een potlood in mijn hand had, voelde ik een stekende pijn in mijn hoofd. Weer kwam ik bij in de isoleercel. Ik vond het niet erg. Ik had het mietje op zijn nummer gezet. De angst was in zijn ogen te lezen. Het machtsgevoel was nog niet weg. Ik moet deze nacht overdenken of ik er wat mee kan. Ik heb nog maar één dag en één nacht voordat ik op de stoel zit.
Later in dezelfde nacht
Eline had ik weggeborgen. Uit eigen veiligheid zal ik niet schrijven waar. Haha, wat klinkt dat grappig als je een dag voor je executie zit: eigen veiligheid. Wat heb ik aan eigen veiligheid als ik nog maar één dag te leven heb? Het maakt me ook eigenlijk niet meer uit ook.
Nadat Eline haar laatste adem had uitgeblazen stapte ik van haar af en liep naar de berging. Daar pakte ik mijn pas geslepen bijl en liep weer terug naar het dode meisje. Nu moest ik dit doen zonder dat er ergens in mijn huis bloedvlekken bleven zitten. Ik pakte een hoop oude kranten en legde deze verspreid op de grond. Daar legde ik het lijk op en met mijn bijl hakte ik ter hoogte van haar enkels, knieën, liezen, polsen, elleboven, schouders en nek. Ik herinner me weinig van dat ik dat deed. Misschien dat mijn geest ter bescherming van mezelf een soort blokkade aanmaakte op zo’n moment. Uit de keuken pakte ik twee vuilniszakken en deed daar de ledematen in. Ik weet nog dat ik het gevoel had dat ik bij de supermarkt een winkelkarretje volzette met boodschappen. Het moest zo ergonomisch mogelijk.
De twee vuilniszakken nam ik mee naar mijn achtertuin en zette ze naast de vuurkorf. Het weer was op dat moment precies goed om deze aan te steken. Ik gooide er hout in en stak met papier het hout aan. De eerste vuilniszak ging er bovenop en ik zag het als een vreugdevuur. Als ik me niet wist in te houden, had ik nog een vreudedans gedaan ook.
Ondertussen is het vroeg in de ochtend. De nacht is voorbij. Mijn laatste dag is officieel ingegaan. Gefeliciteerd Steven. Prettige executie. Hoeveelste wordt dit? Je eerste? Dat wordt maar één kaarsje op je taart. Hoe wil je je taart hebben? Geflambeerd? Haha, nog één dag te gaan en nog niet serieus erover zijn. Zou ik gek zijn? Dan zou ik het kunnen gooien op ontoerekeningsvatbaar. Wel even deze papieren vernietigen. Van later zorg. Eerst verder met m’n verhaal.
Diezelfde avond ging ik weer naar dezelfde kroeg. Het duurde nu wat langer voor ik een meisje mee naar huis kreeg. Bijna elk meisje wat aan de bar stond was met vriendinnen of met hun vriend. Bij latere slachtoffers was dat geen probleem. Ik heb zelfs een keer iemand samen met haar vriend meegenomen. Dat was zeker een uitdaging en de spanning en adrenaline waren niet te beschrijven. Maar dit was pas m’n tweede, dus bestelde ik een biertje en ging op een kruk zitten wachten op een meisje die alleen werd gelaten.
Een uurtje of wat en zeker tien bier later was het eindelijk zover. Ze stelde zich voor als Nathalie en wist niet dat ze daar gelijk haar doodvonnis mee had getekend. Dit keer pakte ik het anders aan. Ik deed rustiger aan en om haar een goed gevoel te geven, gaf ik haar een paar drankjes en danste met haar. We verlieten de kroeg pas tegen sluitingstijd. Gearmd liepen we naar huis. Nathalie was de enige van de drieënveertig waar ik misschien echt ooit wat voor had kunnen gaan voelen. We zoenden voor deur en ze vroeg me of ik bij haar naar binnen wilde komen. Natuurlijk wilde ik dat (ik zou wel gek lijken als ik dat niet deed. Viel met mijn neus in de boter). We kwamen in een kleine hal aan en op het moment dat ze het licht aandeed, pakte ik haar vast. Ik legde mijn hand op haar mond en trok haar mee naar de huiskamer. Mijn ogen moesten even wennen aan het donker en niet veel later zag ik een grote keukentafel. Verschillende ideeën door mijn hoofd wat ik met haar zou kunnen gaan doen. Gelijk vermoorden, verkrachten, martelen. Ik twijfelde nog.
'Ben je alleen thuis?' siste ik naar haar.
Ze knikte.
'Als je dat niet bent zal het je berouwen. Dat begrijp je wel, toch?'
Ze knikte weer. Nu zag ik al de doodsangst in mijn ogen staan. Ze was als was in mijn handen. Ik kon haar kneden zoals ik wilde. Dat was ik ook zeker van plan. Helemaal toen ik die messenset zag.