Onderwerp: Meneer Beer koopt een appeltaart za aug 01, 2009 1:29 pm
Meneer Beer liep een keer naar de winkel toe om een appeltaart te halen. Mevrouw Beer was namelijk een weekend weg naar haar moeder toe en meneer Beer had het niet zo op zijn schoonmoeder. Mevrouw Beer vond dit niet zo leuk van meneer Beer en als wraak maakte ze dit weekend geen appeltaart voor meneer Beer. Dat vond meneer Beer niet zo leuk, aangezien de appeltaart zijn meest favoriete taart ooit was. Appel-kruimel mocht ook nog wel, maar als er geen appel in zat vond meneer Beer het maar helemaal niks.
Meneer Beer liep die keer naar de winkel toe om een appeltaart te halen. Meneer Beer was zelf nogal klunzig in de keuken, dus leek het hem een veel beter idee om een taart te kopen bij een echte bakker die wist wat hij deed. De appeltaarten van de bakker waren misschien niet zo fantastisch als die van mevrouw Beer, maar mevrouw Beer was er niet. Meneer Beer wilde ondanks de afwezigheid van mevrouw Beer toch echt wel zijn wekelijkse appeltaartje oppeuzelen, dus was de bakker de enige overgebleven optie. Eigenlijk had hij het ook aan de buurvrouw kunnen vragen, maar als mevrouw Beer erachter zou komen dat meneer Beer een appeltaart van de buurvrouw had gekregen zou ze een week lang in het logeerbed blijven slapen. En meneer Beer had daar nou ook niet echt heel veel zin in. Meneer Beer hield namelijk wel van knuffelen met mevrouw Beer, maar als mevrouw Beer boos is op meneer Beer en daarom in het logeerbed gaat slapen kan meneer Beer ook niet met mevrouw Beer knuffelen. Bovendien waren de appeltaarten van de buurvrouw nou ook weer niet zo lekker dat meneer Beer daar een week lang knuffelen voor zou riskeren. Meneer Beer is misschien de slimste niet, maar ook zeker niet dom.
Meneer Beer was nog steeds bezig met het kiezen van de veilige optie die de bakker was. Hij liep de hoek om en kwam meneer Das tegen. "Goedemiddag meneer Das, wat een lekker weertje, vindt u ook niet?" "Zeer zeker, meneer Beer. Maar wat doet u hier? Eet u normaal geen appeltaart rond deze tijd?" "Dat klopt, meneer Das, maar mevrouw Beer is bij haar moeder aan het logeren, dus is er geen appeltaart in huis. Ik loop juist naar de bakker toe om er één te kopen." "Heeft u problemen thuis, meneer Beer, dat mevrouw Beer bij haar moeder aan het logeren is?" "Welnee, meneer Das, ik had gewoon geen behoefte om naar mijn schoonmoeder te gaan." "Dan is het goed, meneer Beer. Nog veel plezier met uw appeltaart." sloot meneer Das af, terwijl meneer Beer zijn weg naar de bakker vervolgde.
Meneer Beer moest nog maar een klein stukje om bij de bakker aan te komen. Dit merkte hij door de geur die in deze buurt hing. Het rook er naar vers brood, gebakjes en appeltaart. Meneer Beer raakte door de overduidelijke aanwezigheid van deze geur in een zodanige trance dat hij spontaan begon te kwijlen. Dikke klodders berenspeeksel vielen naar beneden en één klodder raakte meneer Muis zelfs. "Meneer Beer, past u eens op!" riep de kleine meneer Muis naar meneer Beer. Meneer Beer schrok wakker en excuseerde zich. "Och, hemeltje! Mijn nederige excuses, meneer Muis. Ik zat even met mijn hoofd ergens anders." zei hij, terwijl zijn zakdoek uit zijn borstzakje haalde om meneer Muis droog te maken. "Het is al goed, meneer Beer. Mag ik vragen wat u hier doet? Normaal eet u toch appeltaart rond dit tijdstip?" "Dat klopt, meneer Muis, maar mevrouw Beer logeert bij haar moeder en heeft geen appeltaart gebakken, dus nu ga ik even naar de bakker toe om een verse appeltaart te kopen, zodat ik toch mijn wekelijkse appeltaartje kan nuttigen." "Heeft u problemen thuis, meneer Beer, dat mevrouw Beer bij haar moeder aan het logeren is?" "Welnee, meneer Muis, maar ik had er gewoon geen behoefte aan om naar mijn schoonmoeder te gaan." "Gelukkig maar, meneer Beer. Eet smakelijk alvast." "Dank u wel, meneer Muis." antwoordde meneer Beer terwijl hij nu bijna bij de bakker aan was gekomen.
De bakkerij was nu zo dichtbij dat meneer Beer het gebouw zelfs daadwerkelijk zag. Hij begon wat sneller te lopen en liep al gauw de bakkerij binnen. "Één appeltaart voor meneer Beer, alstublieft." zei meneer Beer bij binnenkomst. Bakker Papegaai keek even op. "Één appeltaart voor meneer Beer, alstublieft." zei meneer Papegaai. "Goedemiddag, meneer Papegaai, hoe gaat het met uw bakkerij?" vroeg meneer Beer aan meneer Papegaai. "Goedemiddag, meneer Papegaai, hoe gaat het met uw bakkerij?" "Nee, meneer Papegaai, dat vroeg ik aan u." "O, ja... dat is waar ook, meneer Beer! Ik zal wel even een verse appeltaart voor u gereedmaken." zei meneer Papegaai terwijl hij naar achteren liep. Meneer Beer keek rond en zag dat zijn buurvrouw, mevrouw Konijn ook aanwezig was in de bakkerij. "Goedemiddag meneer Beer." zei ze tegen hem. "Goedemiddag mevrouw Konijn." "Hoorde ik dat nou goed, meneer Beer? Komt u een appeltaart kopen?" "Dat klopt inderdaad, mevrouw Konijn. Ik kom een appeltaart kopen." "Bakt uw vrouw die normaal gesproken niet voor u?" "Dat klopt, mevrouw Konijn, maar mijn vrouw is uit logeren bij haar moeder." Toen mevrouw Konijn dat hoorde begon ze spontaan te glimlachen. "Is dat zo, meneer Beer? Waarom komt u dan niet bij mij? Dan bak ik een gratis appeltaart voor u." Hier was meneer Beer al bang voor. "Dat is erg aardig, mevrouw Konijn, maar meneer Papegaai is vast al bezig met de appeltaart en hij stelt het vast niet als ik nu plotsklaps zijn bakkerij verlaat terwijl hij nog bezig is met mijn appeltaart." "Weet u dat zeker, meneer Beer?" vroeg mevrouw Konijn op een uitdagende manier terwijl ze aan de vacht van meneer Beer voelde. "Euh... jaha, toch wel behoorlijk vrij zeker, hoor!" antwoordde hij. "Oh, nou... dat is nou erg jammer, meneer Beer. Ik had mijzelf graag uitgesloofd voor een beer zoals u. Oh, verhip! Laat ik zomaar mijn portemonnee vallen." Mevrouw Konijn bukte voorover om haar portemonnee op te rapen en wiegelde opzichtig met haar derrière in de richting van meneer Beer, die de grootste moeite had om er niet naar de kijken. Mevrouw Konijn raapte haar portemonnee weer op en begon weer met meneer Beer te praten. "En trouwens, meneer Beer, weet u wat ze zeggen over konijnen en de liefde?" "Euh... nee..." antwoordde meneer Beer voorzichtig. Mevrouw Konijn beet sexy op haar lip en maakte een krulletje in de vacht van meneer Beer, maar net op het moment dat ze het wilde zeggen kwam meneer Papegaai er weer aan met de verse appeltaart.
Door de avances van mevrouw Konijn was meneer Beer ernstig rood aangelopen, maar door zijn dikke vacht kon je dat toch niet zien. "Alstublieft, meneer Beer, dat is dan vier euro." zei meneer Papegaai tegen meneer Beer. Meneer Beer gaf vier euro aan meneer Papegaai, nam de doos met appeltaart onder zijn arm en wilde weer vertrekken. "Bedankt en tot ziens, meneer Papegaai." "Bedankt en tot ziens, meneer Papegaai." "Nee, ú bent meneer Papegaai, ik ben Meneer Beer." "O ja. Tot ziens, meneer Beer." "Tot ziens, mevrouw Konijn." "Dag, meneer Beer. Eet smakelijk. En als u na die appeltaart nog honger heeft mag u gerust even aankloppen hoor." "Dank u wel, mevrouw Konijn, maar dat zal vast niet nodig zijn." besloot meneer Beer. En zo ging meneer Beer weer op huis aan alwaar hij zijn versgekochte appeltaart oppeuzelde onder het genot van een koud glas halfvolle melk.
Onderwerp: Re: Meneer Beer koopt een appeltaart zo aug 23, 2009 10:15 pm
Ik heb nog meer meneer Beer:
Meneer Beer heeft pech
Meneer Beer moest een keer na het weekend mevrouw Beer ophalen bij haar moeder. Mevrouw Beer was dat weekend uit logeren geweest bij haar moeder, maar meneer Beer wilde niet mee. Mevrouw Beer vond dit niet leuk en dat liet ze blijken door geen appeltaart te bakken voor meneer Beer, terwijl dat toch een wekelijks ritueel was. Meneer Beer voelde zich door zijn houding voorafgaand aan het weekend wat schuldig tegenover mevrouw Beer, dus ging hij haar ophalen en naar huis brengen om het een beetje goed te maken. Althans, dat was de bedoeling van meneer Beer, want dit gebeurde toen meneer Beer bij zijn schoonmoeder aanbelde.
*ding dong* "Dag mevrouw schoonmoeder Beer, ik kwam mijn vrouw ophalen." "Dag meneer man van mijn dochter Beer. Volgens mij had u beter kunnen bellen, want mijn dochter en ook uw vrouw is een kwartiertje geleden al begonnen met een tocht naar het station van meneer Raaf om de trein naar huis te nemen." "Ik vrees, mevrouw schoonmoeder Beer, dat u gelijk heeft en dat ik beter had kunnen bellen. Maar als u het niet erg vindt ga ik snel die kant op om te kijken of ik haar onderweg per ongeluk nog tegenkom." "Veel succes meneer man van mijn dochter Beer. Doet u haar maar de groetjes als het u lukt." "Dat zal ik doen, mevrouw schoonmoeder Beer." zei meneer Beer terwijl hij zich naar zijn auto haastte. Meneer Beer ging snel in zijn bruine bolide zitten en zette koers uit naar het station van meneer Raaf en terwijl hij reed keek meneer Beer op de trottoirs om te zien of hij mevrouw Beer toevallig zag lopen. Dit bleek tot op heden nog niet het geval te zijn.
Meneer Beer reed nog een stukje en zag meneer Das staan bij een kruispunt. Toen meneer Das meneer Beer opmerkte zwaaide de eerstgenoemde naar de laatstgenoemde. Het leek meneer Beer wel een goed idee om aan meneer Das te vragen of hij mevrouw Beer ook toevallig gezien had, dus deed hij dit. Meneer Beer stopte naast meneer Das en deed zijn raampje naar beneden. "Goedendag meneer Das." "Goedendag meneer Beer, is er iets?" "Ja, ik had een vraag voor u, meneer Das." "Stelt u uw vraag maar, meneer Beer." "Heeft u mevrouw Beer zojuist of enige momenten geleden toevallig zien lopen in de richting van het station van meneer Raaf?" "Welverdraaid meneer Beer, ik geloof dat ik mevrouw Beer enige momenten geleden inderdaad in de richting van het station van meneer Raaf zag lopen!" "Weet u ook nog ongeveer hoeveel momenten geleden u mevrouw Beer in de richting van het station van meneer Raaf zag lopen, meneer Das?" "Eens even denken hoor, meneer Beer. Volgens mij was dat zo'n zeven minuten geleden." "Hartelijk bedankt, meneer Das!" "Graag gedaan, meneer Beer. Mag ik u trouwens ook wat vragen?" "Uiteraard, meneer Das. Vraagt u maar." "Meneer Beer, waarom loopt mevrouw Beer richting het station van meneer Raaf terwijl u hier in uw auto zit en opzoek bent naar mevrouw Beer? Heeft u soms problemen in uw huwelijk, meneer Beer?" "Welnee, meneer Das. Mevrouw Beer en ik waren elkaar gewoon misgelopen." "Dan is het goed, meneer Beer. Haast u zich maar snel voordat de trein van mevrouw Beer vertrekt!" "Dat zal ik doen! Bedankt meneer Das." zei meneer Beer voordat hij het raampje van zijn auto weer omhoog draaide en verder ging met het koersen richting het station van meneer Raaf.
Meneer Beer dacht dat wanneer hij flink gas zou geven, hij nog net kon voorkomen dat mevrouw Beer de trein naar huis zou nemen, terwijl er nog ruimte genoeg was in de auto van de familie Beer. Op sommige stukjes van de rit richting het station gaf meneer Beer zelfs zodanig gas dat hij harder reed dan eigenlijk was toegestaan. Even later kwam meneer Beer aan bij het station en zag hij net een trein vertrekken. In de hoop dat mevrouw Beer nog op het perron stond te wachten liep meneer Beer zo hard als hij kon het perron op, maar mevrouw Beer zag hij niet meer staan. Meneer Beer zuchtte eens diep toen hij meneer Raaf in een kiosk zag staan. Meneer Beer besloot om naar meneer Raaf toe te lopen en te vragen of hij mevrouw Beer ook had gezien. "Goedendag meneer Raaf." "Goedendag meneer Beer. Is dat even toevallig!" zei meneer Raaf met enig enthousiasme. "Hoezo, meneer Raaf?" vroeg meneer Beer met enige nieuwsgierigheid. "Dat zal ik u eens vertellen, meneer Beer. Even geleden was mevrouw Beer hier namelijk om de trein naar huis te nemen en nu staat u hier pardoes ook. Vindt u dat ook niet toevallig?" "Toevallig wel, meneer Raaf." antwoordde meneer Beer, die teleurgesteld weer naar zijn auto wilde lopen. "Zeg, meneer Beer, mag ik u iets vragen?" "Oh, jawel, meneer Raaf. Vraagt u maar." "Waarom neemt mevrouw Beer de trein naar huis als u hier bent met de auto? Heeft u soms problemen in uw huwelijk?" "Welnee meneer Raaf, we zijn elkaar gewoon misgelopen en toen wilde ik zo snel mogelijk naar het station toe om te kijken of ik mevrouw Beer nog in kon halen zodat mevrouw Beer niet met de trein naar huis hoefde en gezellig met mij mee kon in de auto." "Dan is het goed, meneer Beer. Wilt u ook met de trein naar huis?" "Welnee meneer Raaf, ik ben met de auto." "Oh ja, dat is waar ook meneer Beer. Veel plezier met uw terugreis!" "Dank u wel, meneer Raaf. Tot ziens." "Tot ziens, meneer Beer."
Even later zat meneer Beer weer in zijn auto om naar huis toe te gaan, waar mevrouw Beer waarschijnlijk al op meneer Beer zat te wachten. Meneer Beer geeft dit nooit snel toe aan zijn vrienden, maar stiekem mist meneer Beer mevrouw Beer altijd als mevrouw Beer een weekend uit logeren is bij zijn schoonmoeder. Terwijl meneer Beer al dacht aan de warme vacht van mevrouw Beer begon de auto van meneer Beer plotseling vreemde geluiden te maken. Meneer Beer ontwaakte uit zijn dagdroom over mevrouw Beer en keek naar de metertjes om te kijken of hij soms geen benzine meer had, maar het bleek dat er nog genoeg in de tank bleek te zitten om nog twee keer de reis te maken die meneer Beer al af had gelegd. Na de rare geluiden begon de auto van meneer Beer snelheid te verliezen en het leek meneer Beer een verstandig idee om zijn auto bij de eerstvolgende praatpaal te parkeren zodat hij de wegenwacht kon oproepen. Met een snelheid die zo laag was dat meneer Slak probleemloos voorbijliep reed de auto van meneer Beer naar de praatpaal toe. Ongeveer tien meter voordat meneer Beer bij de paal was aangekomen begaf de auto het helemaal en was meneer Beer stilgevallen. Meneer Beer stapte uit zijn stilgevallen bolide en liep naar de praatpaal toe. "Goedemiddag." riep meneer Beer tegen de praatpaal. "Goedemiddag." riep de praatpaal terug. "Waarmee kan ik u van dienst zijn?" "Hallo. Mijn naam is meneer Beer en mijn auto is zojuist stilgevallen." "Oké, meneer Beer, wij sturen meneer Octopus uw kant op. Over een paar minuten zou hij ter plaatse moeten zijn." "Dank u wel." "Graag gedaan, meneer Beer. Een fijne dag nog." zei de vriendelijke stem uit de praatpaal en meneer Beer knikte naar de paal, niet realiserend dat praatpalen dat niet kunnen waarnemen.
Het duurde inderdaad niet al te lang voordat meneer Octopus op kwam dagen om meneer Beer te helpen. Meneer Octopus stopte zijn takelwagen en stapte uit. "Goedemiddag, meneer Beer. Wat is het probleem?" "Goedemiddag, meneer Octopus, hij doet het niet meer." zei meneer Beer tegen meneer Octopus. Meneer Octopus opende de motorkap en inspecteerde de motor nauwkeurig. Na aan een aantal dingen te hebben gezeten kwam meneer Octopus tot een conclusie waar meneer Beer niet al te gelukkig van werd. "Het klopt, meneer Beer, deze auto werkt inderdaad niet meer. Ik zal hem terug moeten takelen naar de garage om hem daar te laten maken, daar heb ik hier het gereedschap niet voor." Meneer Beer zuchtte diep. "Gaat u maar vast op de passagiersstoel van mijn tentakelwagen zitten, dan regel ik de rest wel." zei meneer Octopus tegen meneer Beer voordat hij de auto op zijn tentakelwagen takelde en ze samen naar de garage reden. Om de tijd te doden besloot meneer Octopus om meneer Beer wat vragen te stellen. "Zo, meneer Beer, wat heeft u gedaan vandaag?" "Dat zal ik u eens vertellen, meneer Octopus. Ik ging mijn vrouw ophalen van haar moeder, maar het bleek dat mevrouw Beer al naar het station was vertrokken toen ik bij haar moeder aankwam. Toen moest ik dus naar het station van meneer Raaf toe om te kijken of ik haar onderweg nog in kon halen, maar dit bleek niet het geval te zijn. Op het moment dat ik mijn auto parkeerde reed de trein net weg. Daarna ging ik weer naar huis toe, maar de auto begaf het onderweg en nu zit ik hier." "Het zat u vandaag niet echt mee, meneer Beer." "Dat kunt u wel stellen, meneer Octopus." "Meneer Beer, mag ik u wat vragen? Heeft u problemen in uw huwelijk dat mevrouw Beer bij haar moeder logeerde en u thuis bleef slapen?" "Welnee, meneer Octopus, ik had gewoon weinig behoefte om bij mij n schoonmoeder te slapen." "Dan is het goed, meneer Beer." zei meneer Octopus. Na deze rit kwamen meneer Beer en meneer Octopus aan bij de garage alwaar meneer Octopus de auto van meneer Beer van zijn tentakelwagen haalde en op een brug zette. "Meneer Beer, zodra ik denk te weten wanneer ik klaar ben met uw auto zal ik u wel bellen." "Dat is goed, meneer Octopus. Dan ga ik nu naar huis toe." besloot meneer Beer.
Meneer Beer begon aan de weg naar huis toe en alsof hij nog niet genoeg pech had ondervonden die dag reed agent Bromvlieg ook nog eens door een waterplas, waardoor de enkel van meneer Beer nat werd. Agent Bromvlieg had dit blijkbaar niet door, gezien hij gewoon zijn weg vervolgde. Meneer Beer zuchtte weer, maar was nu gelukkig bijna thuis. Meneer Beer liep zijn straat in en merkte toen dat mevrouw Konijn in de tuin bezig was. Mevrouw Konijn zag meneer Beer naderen en wilde een praatje aanknopen. "Goedemiddag meneer Beer! Heeft u een zware dag gehad? U ziet er namelijk vermoeid uit." "Goedemiddag mevrouw Konijn. Dat klopt. Ik ben kapot." "Och, arme meneer Beer. Waarom komt u niet gezellig mee naar binnen, dan maak ik een lekker voetbadje en een appeltaart voor u." "Dat is erg aardig, mevrouw Konijn..." meneer Beer stopte met praten en keek zijn eigen woonkamer in waar hij mevrouw Beer zag staan die niet zo vrolijk keek. "...maar ik ga liever naar mijn vrouw toe. Mevrouw Beer is namelijk het hele weekend weggeweest, begrijpt u." "Ik begrijp het, meneer Beer. Mocht u van gedachte veranderen dan weet u mij te vinden." sloot mevrouw Konijn met een knipoog af.
Meneer Beer liep naar binnen toe en trof mevrouw Beer in de woonkamer aan. "Zo, meneer Beer, waar bent u de hele dag geweest?" vroeg mevrouw Beer op een dreigende toon. Meneer Beer plofte neer in zijn stoel en legde zijn voeten op de poef, want die deden zeer. Hij vroeg mevrouw Beer om ook te gaan zitten en legde het hele verhaal aan mevrouw Beer uit. Mevrouw Beer was ontroerd om wat meneer Beer voor haar overhad en besloot om meneer Beer eens te verwennen. "Doe uw stropdas maar af en ontspan maar lekker terwijl ik een voetbad voor u maak. Ik zal ook even een lekker glaasje halfvolle melk inschenken." En zo geschiedde.